MAAK NIEUWSGIERIG


De programma’s in de lijn Persoonlijke Ontwikkeling zijn bij uitstek bedoeld voor nieuwsgierige mensen. Door middel van een thema, vraag of stelling of door eigen interesse worden zij verleid om zelf of samen met anderen de grenzen van hun kennis en kunde op te zoeken.

Nieuwsgierigheid is de wens om je ‘te ontworstelen aan kaders en vooringenomenheid’, schrijft Roland van de Vorst in zijn boek *Nieuwsgierigheid (2007). Het helpt je om te blijven leren, en om nieuwe dingen te zien die je eerder nog niet zag (2007:11).
Nieuwsgierige mensen willen ‘de wereld ontdekken en [veranderen], zo ook [hun] eigen positie ten aanzien van die wereld’ (Ibidem: 51). Ze vragen zich af ‘waarom’, of ‘waartoe’, ook als daarop geen pasklaar antwoord is. De vraag aan een ander stellen kan verschillende perspectieven openen.


Belangrijke drijfveer

Nieuwsgierigheid is zowel een drang naar nieuwe kennis, alsook naar het ordenen daarvan. Informatie is sinds de twintigste eeuw steeds makkelijker te verkrijgen. Dan gaat het niet alleen om feitelijke kennis, maar ook om meningen. Vanaf het einde van de twintigste eeuw krijgen mensen steeds meer toegang tot informatie, zie ook: Ken het waarom. Er is intussen zoveel informatie dat het onmogelijk is om overal kennis van te nemen. Nieuwsgierig zijn, iets willen weten, ergens de aandacht op richten en het ook willen uitpluizen is daarom een van de belangrijkste drijfveren om bij te blijven in specifieke kennis op het gebied van werk en de sociale omgeving.


Willen en ontmoeten

De programmalijn Persoonlijke Ontwikkeling faciliteert mensen vooral zichzelf te ontplooien en sociale contacten en ontmoetingen aan te gaan. Er is, kortom, geen beloning of straf om mee te doen en van mensen wordt *intrinsieke interesse en motivatie verwacht. Mocht er geen sprake zijn van intrinsieke motivatie, dan kunnen mensen toch worden verleid tot leren, betogen Deci en Ryan. Dat kan bijvoorbeeld door in te spelen op de *competentie van de deelnemers, de onderlinge relatie en hun *autonomie (Deci & Ryan, 2000). Het gaat daarbij ook om het vertalen van de activiteit naar het doel ervan.

Daarnaast is het oproepen van empathie een middel waarmee nieuwsgierigheid kan worden aangewakkerd. Een voorbeeld van dat principe is de Mensenbieb, waarbij mensen worden uitgedaagd om hun eigen vooroordelen onder de loep te nemen en om zich in andere onderwerpen en elkaar te verdiepen. In zijn boek schrijft Roland van der Vorst dat nieuwsgierigheid een emotie is ‘die je motiveert om op zoek te gaan’, naar kennis of ervaringen. Het verlangen om meer te weten veronderstelt betrokkenheid, en daarom is het aanspreken van nieuwsgierigheid zo effectief.


Samen op zoektocht

Onderwerpen en vraagstukken waar bibliotheken aandacht aan besteden mogen best complex zijn. Het gaat er tenslotte om dat de nieuwsgierigheid wordt geprikkeld en dat de deelnemers worden verrast. Een vraagstuk waarop niemand een antwoord weet, leent zich uitstekend om samen op zoek te gaan.

Een positieve draai

De kern van nieuwsgierigheid sluit aan bij theorieën over *positieve psychologie en *appreciative inquiry. Daarbij wordt vooral gekeken naar de positieve aspecten van een proces, persoon of omgeving die goed werken. In plaats van te focussen op een ‘gat’ en de negatieve kanten van een proces, thema of persoon wordt gezocht naar kansen om de positieve punten uit te breiden. Deze positieve aanpak zorgt voor een meer nieuwsgierige houding ten opzichte van het gekozen thema.


De Bibliotheek biedt ruimte voor nieuwsgierige mensen

Als programmamaker is het de kunst om *nieuwsgierigheid optimaal te gebruiken. In een programma is ruimte om onderwerpen te onderzoeken en nieuwe onderwerpen tegen te komen. Voor de programmeur is het volgen van de eigen nieuwsgierigheid heel belangrijk om in de Bibliotheek ruimte voor nieuwsgierigheid te maken. Of, zoals Mark Mieras de Bibliotheek noemt: een Paleis van Nieuwsgierigheid.


Tips:

  • Ga niet uit van ‘leerdoelen’ bij het maken van een programma. Denk vanuit een bepaald thema, waar je bepaalde vaardigheden of kennis bij zoekt.
  • Probeer of je de groep deelnemers kunt laten meedenken over het verloop van het activiteitenprogramma. Daarvoor moet de docent vooral een goede facilitator zijn. Kies bijvoorbeeld twee mensen van de doelgroep en nodig hen in een vroeg stadium uit om mee te denken over de inrichting van de activiteit.
  • Welke goede voorbeelden zijn er binnen jouw of andere organisaties te vinden? Welke succesfactoren kun je daaruit halen? Hoe kun je daarvan leren?


Om over door te praten:

In hoeverre kun je de nieuwsgierigheid van mensen aanwakkeren?


Toelichting: nieuwsgierigheid is een houding. Het is vragen ‘waarom?’ in plaats van klakkeloos aannemen wat er gebeurt. Die nieuwsgierigheid wordt ondersteund door intrinsieke motivatie van de deelnemer.

*Nieuwsgierigheid: Nieuwsgierigheid had niet altijd de positieve bijklank die het vandaag heeft. Het werd vaak in verband gebracht met wellust en hoogmoed, en om de machthebbers van die tijd naar de kroon te steken.

De elite kon daar een stokje voor steken door een bevolkingsgroep maatschappelijk te stigmatiseren. Het woord ‘monster’ komt bijvoorbeeld van 'monstrare' (tonen, laten zien) en monere (waarschuwen). Het betekent in beide gevallen passief exposeren, zodat ze konden worden bekeken (Van der Vorst, 2007: 17-22).

*intrinsieke interesse en motivatie: Psychologen Ragan & Smith (1999) en Deci & Ryan (2000) beschrijven intrinsieke motivatie als de wil om iets te bereiken, uit interesse, nieuwsgierigheid, of trots. De taak en daaruit volgende kennis of vaardigheden worden gezien als beloning. Bij extrinsieke motivatie,voer je iets uit omdat een ander of de buitenwereld dat van je verlangt. Intrinsieke motivatie zorgt voor een hoger concentratieniveau dan extrinsieke motivatie; meer creativiteit; meer plezier en gevoelens van competentie en trots. Van belang is dat mensen er zelf bij willen zijn, dat het onderwerp voor hen van waarde is en dat zij de tijd en mogelijkheid krijgen om zich zaken eigen te maken.

*competentie: Bij dit aspect gaat het om de voorkennis en ideeën van de deelnemer omtrent de activiteit, het thema of de vaardigheid. De kunst is om aan te haken bij de voorkennis van verschillende deelnemers. Dat kan bijvoorbeeld door aan het begin van een activiteit te informeren wat de verwachting en voorkennis van deelnemers zijn.

*autonomie: Autonomie is de mogelijkheid voor de deelnemer om zelfstandig eigen keuzes te maken. Wanneer de eigen interesse leidend is en iedere deelnemer wordt uitgedaagd zich in zijn of haar persoonlijke leervragen te verdiepen, wordt het aanspreken van nieuwsgierigheid eenvoudiger.

*nieuwsgierigheid optimaal gebruiken: Roland van der Vorst onderscheidt vier manieren om nieuwsgierigheid te stimuleren, namelijk door achterhouden, verstoren, openhouden en vragen (Van der Vorst, 2007). Bij achterhouden gaat het erom informatie in brokstukjes prijs te geven, zoals in een goede thriller gebeurt. Bij verstoren gaat het om een zeker mysterie, iets dat anders is dan verwacht. Dat kan zitten in afwijkend taalgebruik, of onalledaagse elementen toevoegen in het verhaal. Het Engelse woord ‘curiosity’ (waarvan het Nederlandse woord curieus ook stamt) verwijst daarnaar (Ibidem: 119-122). Bij het openhouden gaat het om een gebrek aan eenduidigheid, ofwel de mogelijkheid om je eigen achtergrond, kennis of fantasie in de betekenis te leggen. Dat kan door onvoorspelbaarheid, complexiteit, oneindigheid of zelfstandigheid. Er wordt in elk geval een actie bij de kijker gelegd. De laatste methode om nieuwsgierigheid te stimuleren, is het stellen van een prikkelende vraag.